Biogasinstallaties met een kwalitatieve warmte-krachtkoppeling (WKK), met een vermogen van meer dan 10 kWe (vanaf 2018), genieten onder het huidig regelgevend kader van een operationele ondersteuning onder de vorm van groenestroomcertificaten (GSC) en warmte-krachtcertificaten (WKC). Het aantal certificaten dat een installatie krijgt voor de productie van groene energie is sterk afhankelijk van de 'onrendabele top' (OT) en de 'bandingfactor' (Bf). Deze twee begrippen staan centraal in de huidige ondersteuningsmechanismen voor hernieuwbare energiebronnen.
De onrendabele top van een investering wordt in het Energiedecreet gedefinieerd als het productieafhankelijke gedeelte van de inkomsten dat nodig is om de netto-constante waarde van een investering op nul te brengen. Met andere woorden, de onrendabele top is het bedrag per MWh groenestroomproductie of warmte-krachtbesparing dat bijgelegd moet worden zodat de investering over de levensduur het vereiste rendement behaalt. De bandingfactor bepaalt het aantal certificaten per hoeveelheid geproduceerde MWh groene stroom en/of gerealiseerde primaire energiebesparing. De bandingfactor is het quotiënt van de onrendabele top en de bandingdeler. De bandingdeler is een inschatting van de marktwaarde van een certificaat. De hoogte van de bandingdeler wordt in het Energiedecreet vastgelegd op €97 voor GSC en €35 voor WKC.
De maximale hoogte van de Bf voor groene stroom uit biogas werd reeds vastgelegd in het Energiebesluit voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2022 t.e.m. 2025. Voor installaties met een startdatum vanaf 1 april 2018 bedroeg deze nog 0,8. Sinds 2021 wordt de maximale Bf voor groene stroom afgebouwd.
Berekening onrendabele top
De berekeningswijze voor de onrendabele top wordt beschreven in Bijlage III van het Energiebesluit. De onrendabele top wordt berekend op basis van minstens volgende parameters:
• Geraamde investeringskosten
• Afschrijvingsperiode
• Brandstofkosten
• Elektriciteitsprijs
Jaarlijks rapporteert het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) aan de Vlaams minister van Energie de berekening van de OT en de Bf voor nieuwe projecten. De berekening van de OT gebeurt op basis van een referentie-installatie per projectcategorie. Het aantal projectcategorieën voor groene stroomproductie door biogasinstallaties is voor nieuwe installaties vanaf 2018 sterk vereenvoudigd. Voorheen werden biogasinstallaties nog onderverdeeld in vijf categorieën:
• Vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen
• GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties
• Recuperatie van stortgas
• Vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib
• Overige vergisters
Installaties met een startdatum vanaf 2018 krijgen enkel nog GSC indien ze onder volgende projectcategorieën vallen:
• Vergisting van mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen met uitsluitsel van:
o Stortgaswinning uit stortplaatsen
o Biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib
• Biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties
De Vlaamse Regering wil de participatie van burgers in hernieuwbare energieprojecten vergroten, om zodoende het maatschappelijke draagvlak voor bijvoorbeeld biogasinstallaties te vergroten. De projectcategorieën voor biogasinstallaties werden dan ook sinds 1 april 2018 uitgebreid door telkens een opsplitsing te maken tussen projecten medegefinancierd met of zonder burgerparticipatie. Minstens 200 burgers moeten financieel betrokken zijn bij het project door bijvoorbeeld, maar niet limitatief, het aanbieden van aandelen via een coöperatieve of het aanbieden van een obligatielening. In de OT-berekening wordt bij de inschatting van de jaarlijkse operationele kosten ook een kostenterm voor het organiseren van de burgerparticipatie ingevoerd. Deze compensatie moet een noodzakelijke impuls geven om burgercoöperaties aan te moedigen om over te gaan tot investeringen.
De projectcategorieën voor kwalitatieve nieuwe WKK-installaties op biogas zijn sinds 2018 ook vereenvoudigd tot:
• Vergisting van mest- en/of land- en tuinbouw gerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen met uitsluitsel van:
o Biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib
• Biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij bestaande composteringsinstallaties
• Recuperatie van stortgas
Overigens wordt er ook niet langer een OT-berekening uitgevoerd voor installaties met een geïnstalleerd vermogen van minder dan 10 kWe. Installaties onder 10 kWe met een startdatum vanaf 2018 krijgen geen GSC meer, maar hebben wel recht op een investeringssteun.
Vanaf 1 januari 2021 wordt de projectcategorie voor kwalitatieve nieuwe WKK-installaties op stortgas met een bruto nominaal vermogen tussen 10 kWe en 5 MWe (cat. 5/1.a.3) geschrapt.
Projectcategorieën voor groene stroomproductie uit biogas
Nieuwe biogasinstallaties met bruto nominaal vermogen >10 kWe en <=5 MWe | |
| cat. 5/1 |
| cat. 6/1 |
Nieuwe biogasinstallaties met bruto nominaal vermogen >5 MWe en <=20 MWe | |
| cat. 10/1 |
Projectcategorieën voor bio-WKK
Kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen >10 kWe en <=5 MWe | |
Nieuwe installaties:
| cat. 5/1.a.1 cat. 5/1.a.2 cat. 5/1.a.3 |
Kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen >5 MWe en <=20 MWe | |
Nieuwe installaties:
| cat. 6/1.a |
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2020
GS (01/01/2020 - 31/03/2020) | WKK (01/01/2020 - 31/03/2020) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 101 | 229 | 100 | 75.8 | 173 | 341 | 76 |
Bf | 1.04 | 2.36 | 1.03 | 2.17 | 4.94 | 9.74 | 2.17 |
Bf na aftopping | 0.8 | 0.8 | 0.8 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 april 2020
GS (01/04/2020 - 31/12/2020) | WKK (01/04/2020 - 31/12/2020) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 89.7 | 192 | 89.7 | 75.2 | 171 | 307 | 75.5 |
Bf | 0.925 | 1.98 | 0.925 | 2.15 | 4.89 | 8.77 | 2.16 |
Bf na aftopping | 0.8 | 0.8 | 0.8 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2021
GS (vanaf 01/01/2021) | WKK (vanaf 01/01/2021) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 79.5 | 195 | 72.5 | 63.3 | 153 | / | 60.0 |
Bf | 0.820 | 2.01 | 0.747 | 1.81 | 4.37 | / | 1.71 |
Bf na aftopping | 0.76 | 0.76 | 0.747 | 1 | 1 | / | 1 |
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2022
GS (vanaf 01/01/2022) | WKK (vanaf 01/01/2022) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 78.2 | 207 | 70.1 | 66.2 | 161 | / | 62.5 |
Bf | 0.806 | 2.13 | 0.723 | 1.89 | 4.60 | / | 1.73 |
Bf na aftopping | 0.72 | 0.72 | 0.72 | 1 | 1 | / | 1 |
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2023
GS (vanaf 01/01/2023) | WKK (vanaf 01/01/2023) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 72.5 | 175 | 50.4 | 45.7 | 135 | / | 35.6 |
Bf | 0.747 | 1.80 | 0.520 | 1.31 | 3.86 | / | 1.02 |
Bf na aftopping | 0.68 | 0.68 | 0.52 | 1 | 1 | / | 1* |
* Voor ingrijpend gewijzigde agro-industriële vergisters met een vermogen > 5 MWe wordt de Bf afgetopt op 0,96.
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2024
GS (vanaf 01/01/2024) | WKK (vanaf 01/01/2024) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 58.7 | 139 | 55,8 | 24.0 | 122 | / | 9.61 |
Bf | 0.605 | 1.43 | 0.575 | 0.686 | 3,49 | / | 0.275 |
Bf na aftopping | 0.605 | 0.64 | 0.575 | 0.686* | 1 | / | 0.275* |
* Voor ingrijpend gewijzigde agro-industriële vergisters met een vermogen ≤ of > 5 MWe wordt de Bf afgetopt op respectievelijk 0.634 of 0.236.
Overzicht OT en Bf nieuwe biogasinstallaties met startdatum vanaf 1 januari 2025
GS (vanaf 01/01/2025) | WKK (vanaf 01/01/2025) | ||||||
Categorie | 5/1 | 6/1 | 10/1 | 5/1.a.1 | 5/1.a.2 | 5/1.a.3 | 6/1.a |
OT | 71.5 | 103 | 67.8 | 17.2 | 97.7 | / | 2.42 |
Bf | 0.737 | 1.06 | 0.699 | 0.491 | 2.74 | / | 0.0691 |
Bf na aftopping | 0.560 | 0.560 | 0.560 | 0.491* | 1.00 | / | 0.0691* |
* Voor ingrijpend gewijzigde agro-industriële vergisters met een vermogen ≤ of > 5 MWe wordt de Bf afgetopt op respectievelijk 0.440 of 0.0300.
Meer lezen over dit onderwerp
Lees hier de OT-rapporten van het VEKA
Lees hier verder over de projectcategorieën voor groenestroominstallaties
Lees hier verder over de projectcategorieën voor warmte-krachtkoppeling