eigen_frontfoto

Wettelijk kader rond het gebruik van digestaat afkomstig van kleinschalige vergisting

digestaat

Kleinschalige vergisting of pocketvergisting is een technologie waarmee bedrijfseigen biomassastromen worden vergist op het landbouwbedrijf. In de regel spreekt men van pocketvergisting wanneer het geïnstalleerd vermogen kleiner is dan of gelijk aan 200 kWe en er maximaal 5.000 ton bedrijfseigen biomassa/jaar gevoed wordt aan de vergister.

Naast de productie van biogas, wordt er ook digestaat (uitgegiste biomassa) geproduceerd. Dit digestaat kan uitstekend dienst doen als meststof. Een aantal wettelijke bepalingen moeten echter in acht genomen worden bij de afzet van dit product op landbouwgronden.

Kenmerken van digestaat

De organische stikstof in de inputstromen wordt tijdens het vergistingsproces deels omgezet naar ammoniakale stikstof. Hierdoor is de stikstof, aanwezig in het digestaat, beter opneembaar voor de planten. Het digestaat kan rechtstreeks aangebracht worden op het veld of verder verwerkt worden (bijv.: scheiding in dunne of dikke fractie). Aan het gebruik van digestaat zijn echter een aantal wettelijke bepalingen verbonden.

Bemestingsnormen

Zodra één druppel dierlijke mest mee de vergister ingaat, heeft dit als gevolg dat het digestaat het statuut dierlijke meststof krijgt. Dit betekent dat de hoeveelheid digestaat die op het land mag afgevoerd worden, beperkt blijft tot 170 kg N/ha/jaar. Indien er geen mest vergist wordt, krijgt het digestaat het statuut andere meststof, en mag er boven de 170 kg N/ha op het land afgezet worden.

Naast de bemestingsnormen voor dierlijke mest, moet er ook rekening gehouden worden met de bemestingsnormen voor de totale hoeveelheid werkzame stikstof en de bemestingsnormen voor fosfaten. Meer informatie over de geldende normen, is terug te vinden op de website van de VLM (link).

Afzet op grond van derden

In de meeste gevallen wordt digestaat afkomstig van kleinschalige vergisting op eigen grond afgezet. Om het digestaat op grond van derden te mogen brengen, moet er een ontheffing worden aangevraagd bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze ontheffing is dan vijf jaar geldig. Daarnaast moet je als producent van bodemverbeterende middelen een FAVV-erkenning aanvragen, waarvoor er een jaarlijks controlebezoek plaatsvindt.

Als de pocketvergister naast de bedrijfseigen reststromen ook externe afvalstromen inneemt, is een VLACO-keuringsattest nodig. Dat geeft bijkomende garanties aan de afnemer op niveau van het product zelf en het productieproces. In het kader van de VLACO-erkenning van de installatie zal er een gedetailleerd kwaliteitshandboek opgesteld worden. Dit handboek beschrijft alle procedures die niet rechtstreeks horen bij het vergistingsproces. De procedures gelinkt aan het productieproces worden beschreven in een afzonderlijk document, het werkplan. Daarnaast zal VLACO jaarlijks een externe audit doen waarna – naargelang het resultaat – een volwaardig keuringsattest afgeleverd kan worden.

Uitrijregeling MAP6

Digestaat wordt onder MAP6 geclassificeerd als een type 2-meststof. Bij het uitrijden is er steeds een geldige analyse (maximaal 3 maand oud) nodig. De samenstelling van het inputmateriaal is variabel, waardoor er geen forfait bestaat voor digestaat. De samenstelling (o.a. stikstof en fosfor) moet daarom steeds op basis van een analyse bepaald worden.

Wanneer een landbouwer digestaat afkomstig van bedrijfseigen stromen op eigen grond afzet, zijn er geen transportdocumenten nodig. Dit is echter wel het geval wanneer het afgezet wordt op grond van derden of naar een externe verwerking gevoerd wordt. Mits in acht neming van de voorwaarden kan dit gebeuren via burenregeling; zo niet moet het transport gebeuren door een erkend mestvoerder met mestafzetdocumenten.

Meer info?

Een mooi overzicht van deze regels vind je terug in module 3 van de brochure rond kleinschalige vergisting.

Dit artikel werd opgemaakt binnen het project Pocket Power.

Het project Pocket Power is een project van Inagro en Universiteit Gent en wordt gefinancierd door het Agentschap Innoveren & Ondernemen (www.vlaio.be), met financiële steun van: Boerenbond, ABS, Biolectric, Continental Energy Systems, Innolab, Vermeulen Construct, United Experts, Biogas-E, Inverde en VLACO.

foto: © Pixabay

vlaio

Datum publicatie