eigen_frontfoto

Gebruik van industriële restwarmte voor het drogen van digestaat

Foto bestand
Gebruik van industriële restwarmte voor het drogen vandigestaat

Wanneer biogasinstallaties de klassieke WKK-motor vervangen door een opwerkingsinstallatie voor biomethaan of ervoor kiezen een rechtstreekse biogasleiding aan te leggen naar een nabijgelegen bedrijf, beschikken ze niet langer over de restwarmte van de WKK-motor. Heel wat installaties gebruiken deze restwarmte voor het indrogen van digestaat en het op temperatuur houden van de vergister. Het drogen van digestaat met industriële restwarmte biedt hier een mogelijke oplossing.

Het gebruik van industriële restwarmte maakt biogasinstallaties minder afhankelijk van de WKK-motor. Wanneer een biogasinstallatie een nabijgelegen bedrijf met restwarmte identificeert, kunnen twee pistes verder worden onderzocht. Enerzijds is het aanleggen van een warmtenet mogelijks interessant. Het warmtenet brengt de warmte van de warmtebron tot bij de biogasinstallatie. De technische en economische haalbaarheid van een warmtenet hangt volledig af van het vinden van een goede match tussen een warmtevrager (de biogasinstallatie) en een warmteaanbieder. Anderzijds kan het digestaat via wegtransport naar een nabijgelegen warmtebron worden gebracht. Bij deze laatste optie gaat het droogproces door op de site van de warmteaanbieder. De uitbating van de drooginstallatie kan gebeuren door het biogasbedrijf of door het restwarmte bedrijf.

Deze deliverable focust op de eerste piste. Het aantal mogelijk rendabele matches (warmteaanbieder + biogasinstallatie als warmtevrager) in Vlaanderen, alsook het potentieel aan uitwisselbare hoeveelheid warmte wordt onderzocht. Een eerste screening wordt, omwille van de beschikbaarheid van data, uitgevoerd voor West-Vlaanderen. De beschikbare restwarmte op elke West-Vlaamse warmtebron wordt gekoppeld aan elke West-Vlaamse biogasinstallatie. Hierbij wordt de warmtevraag van de biogasinstallatie ingeschat als zijnde de huidige warmteproductie van de installatie. De matches worden opgedeeld in categorieën “niet interessant”, “misschien interessant” en “interessant”.

Voor 4 van de 11 agrarisch-industriële biogasinstallatie in West-Vlaanderen wordt een mogelijke warmtebron geïdentificeerd. Drie van de vier matches worden zowel voor een warmtenet in vogelvlucht als via de straat ingedeeld als “interessant”. Het potentieel voor uitwisselen van warmte tussen een restwarmtebron en een biogasinstallaties als warmtevrager in West-Vlaanderen bedraagt 50,53 GWh/jaar. Dit komt overeen met het gasverbruik van ca. 3.700 huishoudens.

De belangrijkste parameters die de rendabiliteit van een warmtenet naar een biogasinstallatie bepalen zijn het wegvallen van steun via de warmte-krachtcertificaten, de aankoop van de restwarmte door het biogasbedrijf & de toekenning van steun via de call groene warmte. Zowel het wegvallen van de steun via de certificaten als de aankoop van restwarmte door de biogasinstallatie zorgen voor extra kosten. Deze kosten moeten gedekt worden door inkomsten verkregen voor de productie van biomethaan of extra inkomsten gegenereerd dankzij een meer flexibel businessmodel, zoals beter kunnen inspelen op de energiemarkt wanneer de installatie beschikt over zowel een WKK als een zuiveringsinstallatie voor biomethaan.

Onderdeel