eigen_frontfoto

Waardecreatie voor digestaat

Foto bestand
Waardecreatie voor digestaat

Door de verwerking van mest, energie-gewassen en nevenstromen van de voedingsnijverheid (OBA) in biogasinstallaties ontstaat een aanzienlijke hoeveelheid digestaat. Voor de biogassector is de verwerking van digestaat een grote kostenpost en dit weegt op de rendabiliteit van de sector. Nutriënten (N,P) uit digestaat worden op vandaag reeds gevaloriseerd via de afzet van digestaat op (Vlaamse) landbouwgrond. Echter, door het heersende nutriëntenoverschot in Vlaanderen wordt het teveel aan digestaat verwerkt in biologische verwerkingsinstallaties. Hierbij wordt de aanwezige stikstof omgezet tot het milieuneutrale stikstofgas (N2). Stikstofgas wordt nadien opnieuw uit de lucht gehaald om er kunstmest van te maken. De productie van kunstmest is nochtans een duur en energie-intensief proces. Binnen TransBio wordt ernaar gestreefd dit proces kort te sluiten. Digestaat heeft namelijk een groot potentieel om rechtstreeks opgewaardeerd te worden tot volwaardige kunstmestalternatieven.

Naast de opwaardering van digestaat, wordt binnen TransBio een tweede piste onderzocht om meer nutriënten uit digestaat te valoriseren op Vlaamse landbouwgrond. Het 5de mestactieplan (MAP5) voorziet namelijk de mogelijke implementatie van een pro rato systeem voor de afzet van digestaat uit co-vergistingsinstallaties. Op vandaag geldt in Vlaanderen dat digestaat afkomstig van co-vergisting van dierlijke mest met andere biomassa volledig het statuut ‘dierlijke mest’ krijgt toebedeeld. Hierdoor valt de volledige productie van digestaat uit co-vergistingsinstallaties onder de limitatie van 170 kg N/ha dierlijke mest. Door het invoeren van het pro rato systeem zou enkel het percentage stikstof dat de vergister ingaat als dierlijke mest, volgens juridisch statuut beschouwd moeten worden als dierlijke mest. Het overige aandeel mag worden uitgereden onder het statuut ‘andere mest’. Digestaat met als statuut ‘andere mest’ treedt niet in competitie met dierlijke mest voor afzet op land en mag worden uitgereden bovenop de limiet van 170 kg N/ha voor dierlijke mest. Op deze manier kunnen dus meer digestaatproducten gevaloriseerd worden op Vlaamse landbouwgrond.