Samenvatting project
Eén van de grootste restfracties die vrijkomt bij het landschapsbeheer in Vlaanderen is grasmaaisel. De afvoer van deze reststroom is voor vele terreinbeheerders een moeilijke oefening door de hoge afzetkosten die aangerekend worden voor de verwerking ervan.
Binnen het EFRO-project Graskracht wordt onderzocht of de (co-)vergisting van grasmaaisel een oplossing kan bieden voor deze problematiek. Het vergisten van gras biedt immers een aantal voordelen. Het grasmaaisel is een organische reststroom die niet in concurrentie treedt met de voedselproductie. Door het gras te vergisten wordt er biogas gevormd, een hernieuwbare energiebron die kan instaan voor de productie van groene stroom en warmte. Het project wordt gecoördineerd door Inverde, met Biogas-E als partner verantwoordelijk voor de technische bevindingen van de vergisting van gras.
Het onderzoek binnen Graskracht spits zich in een eerste deel toe op het inventariseren van de productiehoeveelheden grasmaaisel in Vlaanderen en de technische aspecten voor de vergisting ervan, gevolgd door enkele parktijkproeven. Een tweede deel gaat dieper in op de economische en ecologische waardering van het digestaat, eindproduct van de (co-)vergisting van gras. Als afsluiter wordt er dieper ingegaan op de wettelijke knelpunten die het vergisten van grasmaaisel in Vlaanderen bemoeilijken.
Uit het project blijkt dat de technisch-biologische haalbaarheid van de energetische valorisatie van grasmaaisel door vergisting voldoende is bewezen, maar er nog economische en logistieke obstakels zijn, zoals zwerfvuil in het bermmaaisel,en de verkleining en afvoer van het maaisel. Concrete investeringen in de geschikte verwerkingscapaciteit zijn nodig. Uit de praktijktesten blijkt wel dat verschillende vergistingstechnieken potentieel hebben voor de verwerking van maaisel.