eigen_frontfoto

Vlaamse regering verlaagt steun voor nieuwe biogasprojecten

besluit

De Vlaamse regering heeft een aantal aanpassingen aan het Energiebesluit doorgevoerd die een directe impact hebben op de steun voor nieuwe biogas- en biomethaanprojecten. Deze wijzigingen werden reeds aangekondigd in het Vlaams regeerakkoord en zullen van kracht zijn voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2021.

Geen GSC & WKC bij negatieve prijzen

De voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) voor nieuwe biogasprojecten worden aangepast. Er worden geen certificaten toegekend voor groene stroomproductie of warmtekrachtbesparing gedurende periodes van negatieve elektriciteitsprijzen. Deze regel treedt in werking zodra de day-aheadprijzen op de Belgisch spotmarkt minstens zes opeenvolgende uren negatief zijn.

Het VEA wordt, op maandbasis, hiervan op de hoogte gesteld door netbeheerder waarop de installatie is aangesloten. De netbeheerder zal het VEA informeren hoeveel elektriciteit de betreffende installatie produceerde tijdens de periode waarin de day-aheadprijzen negatief waren voor minsten zes aaneensluitende uren. Het aantal certificaten (GSC en WKC) zal proportioneel in mindering gebracht worden.

Deze regelgeving is niet van toepassing op installaties met een bruto nominaal elektrische vermogen lager dan 500 kW.

Afbouw van de bandingfactor voor GSC

Het aantal groenestroomcertificaten wordt berekend door de netto hernieuwbare elektriciteitsproductie te vermenigvuldigen met de van toepassing zijnde bandingfactor. De maximale bandingfactoren voor groenstroomproductie zullen de komende jaren systematisch verlaagd worden. De bedoeling is de maximale bandingfactoren voor groene stroom met 30% te verminderen tegen 2025 tot 0,56.

Startdatum

2021

2022

2023

Biogas

0,76

0,72

0,68

 

De maximale bandingfactoren voor warmtekrachtinstallaties op biogas blijven behouden op 1. Hiermee wil de Vlaamse regering de groene warmteproductie uit biogas blijven ondersteunen.

Geen WKC meer voor stortgas

WKK-installaties op stortgas komen niet meer in aanmerking voor WKC. Eerder werd deze projectcategorie reeds afgeschaft voor GSC. De certificatensteun voor deze categorie wordt nu volledig afschaft vanwege de sterke vermindering van beschikbaar stortgas.

Evaluatie call groene warmte

In afwachting van een evaluatie van de call groene warmte, restwarmte, geothermie en biomethaan, wordt het Energiebesluit aangepast zodat de minister niet meer verplicht is om een steunbudget te voorzien. Ook wordt de verplichting om minstens om de twaalf maanden een call te organiseren geschrapt.

Het maximale steunbedrag werd in de laatste call reeds verlaagd van 1 miljoen euro naar €250.000.

Verlaging van de IRR voor biogasprojecten

De Internal Rate of Return (IRR) voor biogasprojecten wordt verlaagd van 10,5% naar 8,5%. De IRR drukt het nettorendement van de investeringen in een biogasproject uit. Deze wijziging zal voor een daling van de onrendabele toppen zorgen, zowel bij de berekening van groenestroomcertificaten als warmtekrachtcertificaten.

Deze beslissing werd genomen op basis van de conclusies van een studie uitgevoerd door Trinomics in opdracht van het VEA. Deze studie evalueerde het gebruik van de IRR om de rendabiliteit van  milieuvriendelijke energieproductie te bepalen, en onderzocht of de gebruikte IRR’s wel marktconform waren. Uit de studie bleek dat de IRR’s voor groenestroom- en warmtekrachtprojecten in Vlaanderen hoger lagen dan in onze omliggende landen voor gelijkaardige projecten. De IRR voor biogasprojecten (GSC & WKC) wordt daarom verlaagd van 10,5% naar 8,5%. Met deze maatregel wil de minister van Energie Demir oversubsidiëring van milieuvriendelijke projecten vermijden.  

Deze verlaging kwam er ondanks een negatief advies van de SERV. De studie van Trinomics toont aan dat de gebruikte IRR’s in Vlaanderen hoger zijn dan in de buurlanden, maar maakt noch de vergelijking met de totale steun in Vlaanderen ten opzichte van de totale steun in de buurlanden, noch de vergelijking tussen de toegekende steun in Vlaanderen of het buitenland. De SERV is daarom van mening dat deze studie niet als enig, beslissend criterium kan gebruikt worden voor de bepaling van de benodigde steun of benodigde IRR in Vlaanderen.

Daarnaast wordt ook de parameterwaarde voor de exploitatieperiode van een biogasinstallatie verlaagd van 17 jaar naar 15 jaar, wat een effect zal hebben op de berekening van de OT. De beleidsperiode blijft wel ongewijzigd op 17 jaar.

foto: ©  Geisteskerker (pixabay)

Datum publicatie