VLIF-investeringssteun voor land- en tuinbouwers
De Vlaams land- en tuinbouw kan van ondersteuning genieten via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), onder andere onder de vorm van een investeringssubsidie. Er is 30 tot 40% ondersteuning mogelijk voor investeringen gericht op de realisatie van landbouw met verbrede doelstellingen, duurzame landbouw of de reconversie van het landbouwbedrijf. Sinds 2015 zijn investeringen in randapparatuur en randinfrastructuur voor boerderijschaalvergisters ook opgenomen binnen de VLIF-regeling onder de categorie 'Materieel en installaties op hernieuwbare energie'. Sinds oktober 2019 werd de categorie 'Bovengemiddelde bijdrage aan de klimaatmitigatie met een aantoonbare CO2-reductie' toegevoegd wat volgende belangrijke wijzingen tot gevolg had:
- Minimumsteun opgetrokken tot 30% op de investering (vroeger 15%)
- Maximumsteun opgetrokken tot 40% op de investering (vroeger 30%)
- Onderscheid tussen nieuwbouw- en renovatieprojecten
- Meer subsidiabele randapparatuur
VLIF-subsidiabele randapparatuur voor vergisters |
(ver-) nieuwbouwprojecten |
renovatieprojecten 40% investeringssteun |
---|---|---|
brongericht AEA-systeem | - | + |
matten om roostervloer om te vormen tot een volle / dichte vloer | - | + |
volle / dichte vloer | + | + |
mestmixer | + | + |
opslag digestaat | + | + |
pompsysteem en piping | + | + |
scheiding afvalstromen* | + | + |
tussenopslag mest | + | + |
vaste mestschuif of mestrobot | + | + |
*pompen, opslag en leidingen die hiervoor noodzakelijk zijn, vallen hieronder.
+ komt in aanmerking; - Komt niet in aanmerking
Levering en plaatsing van deze onderdelen mogen eveneens worden opgenomen in de kosten. Voor een actuele en volledige lijst van subsidiabele onderdelen kan je terecht op de website van het VLIF onder 'Subsidiabele investeringslijst'.
De aanvrager van VLIF-investeringssteun moet enkele regels in acht nemen, waaronder :
- De aanvrager is landbouwer.
- Het bruto bedrijfsresultaat bedraagt minimaal €40.000 per bedrijfsleider.
- De land- of tuinbouwactiviteiten en verbrede activiteiten van de bedrijfsleider zijn de voornaamste beroepsactiviteit.
- Uit de andere beroepsactiviteiten haalt de bedrijfsleider niet meer dan €12.000 netto-beroepsinkomen.
- Het landbouwbedrijf mag maximaal €5.580 of maximaal 10% van de totale omzet halen uit niet-landbouwactiviteiten. Merk op dat de vergistingsinstallatie onder niet-landbouwactiviteiten valt als geproduceerde elektriciteit én warmte worden verkocht, of bij recht van opstal zonder gebruik van geproduceerde elektriciteit of warmte op het bedrijf.
Bij de steunaanvraag voor randapparatuur moet de niet door VLIF subsidiabele vergistingsinstallatie gerealiseerd worden in dezelfde periode of reeds aanwezig zijn.
Jonge landbouwers (< 41 jaar) kunnen op een steunverhoging van 10% rekenen bij aanvragen in 2021 en 2022 (zie 'Recente wijzigingen in VLIF-steun'). Ook wordt voor die periode het maximale subsidiabel bedrag opgetrokken naar €1.350.000 per landbouwbedrijf (in plaats van €1.000.000). Het maximum steunbedrag blijft €2.000.000 bij herlokalisatie van twee stoppende bedrijven.
Meer info vindt u hier: VLIF-investeringssteun voor land- en tuinbouwers
Vervangingsinvesteringen
Voor onroerende investeringen, zoals bijvoorbeeld voor bepaalde randinfrastructuur van boerderijschaalvergisters, geldt dat deze vervangen kunnen worden met ondersteuning via het VLIF wanneer de vervangingsinvestering gebeurt minstens 10 jaar na factuurdatum van de oorspronkelijke investering. Deze voorwaarde staat los van het feit of er voor de initiële investering VLIF-steun werd ontvangen. Wel moet uiteraard voldaan zijn aan de VLIF-voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen.
Projectsteun voor innovaties in de landbouw
In het verleden kwam er op het beleid inzake landbouwinnovatie de kritiek dat het VLIF er vooral is voor de land- en tuinbouwers die moderne technieken implementeren, en niet voor zij die zelf iets totaal nieuws bedachten. Wat nog niet bestaat, kan immers ook niet voorkomen op de lijst met subsidiabele investeringen. Als antwoord hierop werd de innovatiesteun voor pioniers geïntroduceerd.
Via het VLIF kunnen land- en tuinbouwers met een uniek project of idee inschrijven op de oproep en 40% subsidie krijgen op de investeringskost en de bijbehorende algemene kosten, met een maximum van €200.000. Als er een groep van landbouwers een project indient, is de maximum steun €300.000.
Het gaat om innovaties die nog niet helemaal marktrijp zijn of die voor de eerste keer in Vlaanderen op een landbouwbedrijf uit een bepaalde subsector toegepast worden. Ook onderzoeks-, studie- en begeleidingskosten worden mee opgenomen in het subsidieerbare bedrag.
Meer info vindt u hier: Projectsteun voor innovaties in de landbouw