eigen_frontfoto

Verslag Workshop: biomethaan in het nationale aardgasnet

foto

Op 5 april organiseerden GIE, ERGaR, CEDEC en BIOSURF de workshop biomethaan in het nationale aardgasnet. Met maar liefst 11 sprekers en meer dan 80 deelnemers was de workshop een groot succes.

Malane Hein, hoofd van de GIE sustainable future WG, opende de dag met een overzicht van biomethaan in het Europese aardgasnetwerk. In 2015 was de productie van biomethaan het grootst in Duitsland en Zweden, met de grootste groei in Denemarken en Finland. De grootste uitdaging waar de biomethaan sector op vandaag voor staat is de ontwikkeling van een standaardisatie systeem zodat biomethaan op een efficiënte manier over de landsgrenzen heen kan verhandeld worden.

Als tweede spreker presenteerde Jan Stambasky (President, EBA) de verschillende productieroutes tot biomethaan en de onderlinge relaties. Biomethaan kan zoals gekend geproduceerd worden via anaerobe vergisting, maar ook via vergassing en het power-to-gas systeem. Bij power-to-gas wordt elektriciteit omgezet tot biomethaan als vorm van energieopslag. Bij dit proces is CO2 vereist als inputstroom. Aangezien CO2 ook een reststroom is bij het upgraden van biogas uit anaerobe vergisting tot biomethaan, kunnen deze productieroutes tot biomethaan perfect op elkaar aansluiten. Jan Stambasky geeft ook aan dat bij power-to-gas de conversie tot energiegas H2 technisch eenvoudiger is, maar het biomethaan met zijn chemische structuur gelijk aan aardgas, op vandaag de meest praktische keuze is.

Andrea Gerini (NGVA) belichtte nadien het belang van de Europese distributie van biomethaan voor de verdere uitbreiding van bio-LNG/CNG in de transportsector. Met bio-LNG/CNG voertuigen daalt de luchtvervuiling en kan de CO2-uitstoot in de transportsector sterk worden teruggedrongen. Volgens Andrea is marketing momenteel een grote ontbrekende factor voor bio-LNG/CNG personenwagens, gezien de cijfers en voordelen reeds lang gekend zijn. Op vandaag denken particulieren namelijk veel sneller aan een elektrische wagen. In de scheepvaart daarentegen is elektrificatie niet mogelijk en zal bio-LNG/CNG wellicht de strijd winnen. Andrea benadrukt nogmaals dat decentrale productie van bio-CNG/LNG slechts traag zal groeien en dat injectie in het net noodzakelijk is voor een sterke groei.

Bernd Küpker presenteerde het voorstel van de Commissie voor het toekomstige beleid rond hernieuwbare energie. Het opmerkelijkste verschil in aanpak van de 2030-doelstellingen ten opzichte van 2020-doelstellingen, is dat de doelstellingen slechts bindend zijn op Europees niveau en er niet langer targets op nationaal of op sectoraal niveau gespecifieerd worden. Er wordt gestreefd naar 27% energieproductie afkomstig uit hernieuwbare bronnen tegen 2030.

Jeppe Bjerg (ERGaR) en Attila Kovacs (ERGaR) gaven een uiteenzetting over de ERGaR tool voor handel van biomethaan in het Europese aardgasnet. ERGaR duidde hierbij dat er verschillende ‘merken’ van biomethaan en Garanties van Oorsprong zullen moeten bestaan, met een hogere prijs voor een betere kwaliteit. Eventueel kan ook informatie toegevoegd worden over de inputstromen zoals het percentage uit energiegewassen. Met hun tool wil ERGaR het volledige Europese aardgasnet als één systeem opereren en rekent hiervoor op de nationale instanties voor het correct uitreiken van Garanties van Oorsprong. De tool doet beroep op massabalansen en vermijdt dubbele tellingen (bv. door export).

Hierbij aansluitend sprak Mikkel Kynde (NGF NE) over zijn ervaringen met handel in biomethaan over de landsgrenzen heen. Mikkel ziet de uiteenlopende wetgeving in de verschillende lidstaten hierbij als limiterende factor. Biomethaan moet bovendien op Europees niveau, naast productie van groene elektriciteit en warmte, ook (financieel) erkend worden voor zijn afvalverwerking en CO2-reductie. Zo krijgen installaties in Denemarken een vergoeding voor de hoeveelheid mest die ze verwerken.

De laatste sessie werd geopend door Arthur Wellinger (EBA) en handelde over Europese biomethaan standaarden. In 2011 gaf de Europese Commissie een mandaat aan CEN voor de ontwikkeling van deze standaarden. De voornaamste driver was het grote aantal verschillende standaarden voor biomethaan injectie in de verschillende lidstaten. De ontwikkelde standaarden gelden voor de drie productieroutes van biomethaan (anaerobe vergisting, vergassing en power-to-gas) en zijn opgesplitst in twee delen; één voor injectie in het net en één voor toepassing van biomethaan in de transportsector. In maart 2017 werden de standaarden op Europees niveau goedgekeurd, maar er zijn wel nog open vragen over de bandbreedte van de Wobbe-Index, zwavelgehalte, siloxanen, waterstofgas ...

Afsluiten deed Wouter Verhoudt van CertifHy met een presentatie waar hij de vergelijkbare uitdagingen aanhaalde tussen de markt in biomethaan en waterstofgas.

Datum publicatie